De verdeling van een huurwoning bij een scheiding is eenvoudiger dan de verdeling van een koophuis. Is er een huurhuis, dan zoeken beide partners na de scheiding een andere woning, tenzij er één in het huidige huurhuis blijft wonen. Soms willen beide partners in het huurhuis blijven. Het hangt dan van een aantal factoren af wie er uiteindelijk mag wonen.

Een huurhuis is geen bezit van één van de echtgenoten of partners. Ook wanneer het huurcontract maar op één naam staat, is een echtgenoot of geregistreerd partner automatisch medehuurder. Partners hebben na een scheiding allebei evenveel rechten om in het huis te blijven. In overleg bepalen ze wie vertrekt. Komen ze er samen niet uit, dan velt de rechter een oordeel. De rechter houdt rekening met een aantal factoren.

Kinderen

Als er kinderen in het spel zijn, zal de rechter het huis in veel gevallen toewijzen aan de ouder bij wie de kinderen het meest zijn. Het gaat dan om kinderen jonger dan 22 jaar.

Duur bewoning

Soms zijn partners niet tegelijk in de huurwoning getrokken. De ene partner woonde er bijvoorbeeld al een tijd voordat de ander er bij in trok. De duur van het verblijf in de woning kan dan als maatstaf dienen. Wie er langer woont, heeft meestal meer recht om te blijven na de scheiding. Dit kan anders zijn omdat andere belangen soms ook een rol spelen.

Voorlopige voorziening

Wie in de eerste fase van de scheiding in de huurwoning wil blijven, kan bij de rechter vragen om een voorlopige voorziening. Dit gebeurt met name wanneer geen van beiden wil vertrekken en de situatie vanwege de echtscheiding onhoudbaar is geworden. Je vraagt dan aan de rechter om te bepalen dat de ander het huis moet verlaten. De voorlopige voorziening geldt alleen tijdens de echtscheidingsprocedure. Het kan dus zo zijn dat de rechter het huis daarna- in de echtscheidingsprocedure- toch toewijst aan de ander. De voorlopige voorziening is een uiterste maatregel om tijdelijk wat rust te brengen in een emotionele periode.

(bron: verder-online.nl)